
Categorieën
Roosappel (1758)

Roosappel
Historie:
De roosappel schijnt uit Thuringen te stammen.
In 1758 wordt een korte beschrijving gegeven door Herman Knoop in zijn Pomologia.
In 1874 werd hij uitgebreider beschreven door Dittrich en Sickler (twee Duitse Pomologen).
Synoniemen:
Er zijn geen synoniemen bekend.
Vruchtvlees:
De Roosappel heeft lichtgelig vruchtvlees wat net onder de schil wat rood kleurt. Het ruikt aangenaam naar rozen, vandaar de naam.
Net van de boom is de appel fris en smaakt licht naar frambozen. Het is een zachte appel.
Bewaren:
De Roosappel kan niet lang worden bewaard, maar de smaak is zo heerlijk dat dit ook niet snel zal gebeuren.
Formaat vrucht: De roosappel is een tamelijk grote appel. Hij kleurt aan de zijde waar hij de meeste zon krijgt mooi paarsrood. Zijn vorm is platter dan rond.
Plukrijp:
De appel is aan het begin van de herfst rijp en moet voorzichtig geplukt worden. Gebruik: Nadat de appel een maand bewaard is, is hij vooral geschikt is voor in stoofschotels of om er appelmoes van te maken.